Jump to: navigation, search


Nicolina Maria Sloot




Nicolina Maria Sloot, op Java geboren in een katholiek gezin en opgeleid tot onderwijzeres, is vooral bekend als de romanschrijfster Melati van Java. Eerder schreef zij onder de naam Mathilde, maar dit nieuwe pseudoniem trekt meer de aandacht: het wordt in de Vaderlandsche Letteroefeningen in 1875 beschreven als: ‘ontleend aan de geurige bevallige bloem uit den weelderigen tuin van den Indischen Archipel’; de recensent ziet er de profetie in ‘van een frisch-ontluikend talent, dat ons nog menig heerlijk schoone vrucht schenken zal’.

Hoe dan ook, haar ‘Indische romans’ worden zeer populair. In De Gids wenst (1877) Marie Henriette Koorders-Boeke ‘dat schrijfster en uitgever nog menig tuiltje van Melati’s lentebloemen’ mochten vergaren; en in 1889 schrijft de historicus Jan ten Brink dat men, zowel in Nederland als in het buitenland, niet moede wordt ‘naar haar verhalen te luisteren’, die ook in tijdschriften worden opgenomen. Door haar aandacht voor de positie van meisjes in de koloniale maatschappij heeft ze zeker bijgedragen tot de emancipatie van de Javaanse vrouw. Zij is – net als Elise van Calcar, Amy de Leeuw en Johanna van Woude – één van de dertien schrijfsters die in 1893 als eersten het gewoon lidmaatschap aangeboden krijgen van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. De doorhalingen in de oorkonde (hij > zij; hem > haar) illustreren dat men toch nog niet echt op vrouwelijke leden is ingesteld.

Later zal Sloot nog een ander, minder liefelijk, pseudoniem gebruiken: Max van Ravestein. Onder al die namen kan ze, met de pen in de hand, steeds zelf in haar onderhoud voorzien. Dat doet ze opvallend actief: ze neemt initiatieven en biedt haar werk aan bij uitgevers als J.C. Loman – en ze stuurt nota’s die prompt betaald worden.




SvD, February 2016




Personal tools