Jump to: navigation, search


Fenna Mastenbroek



Image:Mastenbroek.jpg


Fenna Mastenbroek

1788-1826


  • IN HER NOVEL WILHELMINA NOORDKERK SHE WROTE:

ik schroom niet openhartig te zeggen dat [...] ik met een strelend gevoel onze verdienstelijke landgenoten, Wolff en Deken, huldig die als schrijfsters van de eerste, en van meer andere uitmuntende werken, de dankbare nagedachtenis van iedere Hollandse vrouw en meisje volkomen verdienen.
1818


Aan den Nachtegaal.

Waarom, lieve kleine zanger,
Waarom hoort men u thans niet?
[...]
Hebt gij, lieve kleine vogel,
Ook al een verkeerden wil!
Gaat het u gelijk veel menschen,
Die steeds morrend, nooit voldaan,
Als onnutte dwaze wezens,
In Gods schoone schepping staan?
Kwellen u ook somtijds luimen,
Sticht ge ook onheil en verdriet?
Neen, dat doen alleen de menschen,
Maar gij, lieve vogel niet.
1839

    • To the Nightingale.

    • Why, sweet little singer,
    • Why does one not hear you now?
    • [...]
    • Have you, sweet little bird,
    • A bad design as well!
    • Do you fare as many humans do,
    • Who, constantly grumbling, never content,
    • As useless foolish creatures,
    • in God’s beautiful creation stand?
    • Do fancies sometimes afflict you as well,
    • Do you also cause mischief and grief?
    • No, only humans do that,
    • But you, sweet bird do not.


Duld slechts mijn dank, gij ed'le schrijfster!
Zo treffend door eenvoudig schoon,
Gij Fenna Mastenbroek! uw schrijfpen
Hecht paarlen aan der vrouwen kroon.
Aan de Vaderlandsche vrouwen, 1820




SvD, 29 June 2013



Personal tools