Jump to: navigation, search


Christine Doorman




Al op jonge leeftijd schrijft de Utrechtse Christine Doorman verhalen. Voor zover bekend debuteert ze in 1887 met De Lotgevallen van een Geit – dat ook door de heel jonge Simon Vestdijk is gelezen. Daarna verschijnen haar vertellingen ‘voor jongens en meisjes’ snel achter elkaar. Ze reist veel en die ervaringen en indrukken verwerkt ze in haar teksten. Zo ontstaat Van het wonderland (1892) na een reis naar Constantinopel en Smyrna. Opvallend is dat ze de verhalen laat vertellen door zwaluwen (dieren spelen in haar werk voor jonge kinderen vaak een rol).

‘Ik ben kinderschrijfster – wil de kinderen laten voelen het ‘echte en eeuwig ware’, kinderen begrijpen me – ouders niet altijd en uitgevers, boekverkopers nog veel minder’, schrijft ze aan journalist en schrijver Henri Borel.

Na 1900 legt ze zich meer en meer toe op het sprookje. Ze verdiept zich in de oorsprong ervan. Ze geeft lezingen, vertaalt en bewerkt sprookjes uit diverse culturen. Naar aanleiding van haar bewerking van de Sprookjes van Moeder de Gans gaat in 1917 de Utrechtse mediëviste Johanna Snellen in op de vraag: ‘Is dat nu nog nodig, weer een bewerking van deze over- en overbekende sprookjes?’, en haar antwoord is een volmondig ja, vanwege de manier waarop zij ‘nieuw leven heeft geschonken aan deze oude verhalen’.

Haar Sprookjes van Hans Andersen (heruitgegeven tot in de jaren zeventig) tonen ook haar verwantschap met de Deense schrijver, over wiens leven en werk ze Uren met Andersen publiceert. Die verwantschap geldt nog sterker voor de Zweedse Selma Lagerlöf met wie ze jarenlang bevriend is. Voor haar werk over Lagerlöf ontvangt ze van de Zweedse koning de gouden Wasa-medaille.




SvD, February 2016




Personal tools