Jump to: navigation, search


Boer, Francijntje de



Image:FdeBoer.jpg


Francijntje de Boer

1784-1852


  • SHE WROTE:

"De onderwerpen, welke ik behandeld heb, zijn slechts eenvoudig; trouwens, wie wacht dit anders van mij?"
Voorwoord Gedichtjens voor Kinderen, 1818


De vrolijke knaap aan zijn zusje

Hoezeer ik u ook somtijds kwel,
Ik min u echter teer,
En – als ik u recht vrolijk zie,
Verblijd ik mij nog meer.

[…]

'k Maak somtijds wel wat veel rumoer,
Ik ben een rare kwant;
Maar meisjes plagen – och! Gij weet,
Dat is zo jongenstrant.

Zo ik dan in ’t vervolg iets doe,
Dat u niet aan mocht staan,
Hoor, zusje! Lach er dan eens om,
En – trek het u niet aan.

[...]

1842


  • A CRITIC STATED:

Waarlijk, grooten en geringen moeten dit boekje lezen: de eersten, om de nuttigheid van alle redelijke verstandsontwikkeling te kennen, ter beschaming van hunnen eigenwaan, en hun verkeerd oordeel omtrent een verbeterd onderwijs; de anderen, om in hunnen kring met tevredenheid te blijven, niet zichzelven daaruit te verplaatsen, maar, bij bijzondere ontwikkeling, den stand zelven te verhoogen. Zoo denkt, zoo doet deze brave Dienstmaagd Francijntje, waarvan men niets dan goeds hoort en leest.
(Vaderlandsche Letteroefeningen 1823)

    • Truly, the great and the lowly should read this booklet: the first, in order to know the usefulness of all reasonable development of the mind, the shame of their conceit, and their bad judgement about improved education; the others, in order to stay in their circle with satisfaction, and not move themselves from it, but, in case of exceptional development, raise the class itself.





SvD, 23 June 2013



Personal tools