Juliana de Lannoy
De 18e-eeuwse dichteres Juliana de Lannoy was al bij haar leven in de Nederlandse canon opgenomen. En in de 19e eeuw schreef een literatuur-historicus: ‘Wij achten Jonkvrouw de Lannoy de grootste dichteres, die immer op den Nederlandschen Parnas geschitterd heeft’. Niels Rode portretteerde haar dan ook in vol ornaat (met bontkraag en parels) en als schrijfster. Ze heeft papieren voor zich op tafel liggen, die haar eigen, nog niet ingebonden, teksten zullen voorstellen. Op de tafel liggen vier door haar gewonnen penningen. Het zijn de genootschapsprijzen (1 goud, 3 zilver) die zij uitgereikt kreeg als waardering voor haar gedichten. Op deze prijzen reageerde zij in dichtvorm.
Ook met haar arts, de heer Jossee, was ze in een poëtische dialoog geraakt. Hij had haar ‘verweten [...] dat de vrouwen een noodzakelijk kwaad zijn’. Daarop reageerde ze ironisch:
Wij zijn, met uw verlof, de wellust van het leeven;
Natuurs verruklijkst werk, en ‘s waerelds pronkcieraad.
Zijn onze feiltjes zelfs niet vol bekoorlijkheden?
Is ‘t niet aanbiddenswaard, al ‘t geen door ons geschiedt?
De beroemde Willem Bilderdijk had grote bewondering voor De Lannoy – en zij waardeerde hem. Het bericht van haar dood (op 44-jarige leeftijd, Bilderdijk was 26) trof hem als een ‘onverhoede donderslag’: ‘alles is met haar in 't graf gedaald, wat onze rivaliteit waardig was’, schrijft hij aan zijn collega dichter Rhijnvis Feith.
SvD, October 2015
- Conferences and activities > HERA TTT meetings > Dutch meeting 2015: Workshop and Exhibition > 19 19th-century Dutch women authors > De Lannoy