(Difference between revisions)
Jump to: navigation, search
Revision as of 17:04, 14 February 2016 (edit)
SvDijk (Talk | contribs)
(New page: <br>__NOEDITSECTION__ == Juliana de Lannoy == <br><br><br> De 18e-eeuwse dichteres [http://resources.huygens.knaw.nl/womenwriters/vre/persons/39a44f39-c52c-4c28-bb11-411da9de60fa '''Juli...)
← Previous diff
Revision as of 17:12, 14 February 2016 (edit) (undo)
SvDijk (Talk | contribs)

Next diff →
Line 4: Line 4:
<br><br><br> <br><br><br>
-De 18e-eeuwse dichteres [http://resources.huygens.knaw.nl/womenwriters/vre/persons/39a44f39-c52c-4c28-bb11-411da9de60fa '''Juliana de Lannoy'''] was al bij haar leven in de Nederlandse canon opgenomen. En in de 19e eeuw schreef een literatuur-historicus: ‘Wij achten Jonkvrouw de Lannoy de grootste dichteres, die immer op den Nederlandschen Parnas geschitterd heeft’. '''Niels Rode''' portretteerde haar dan ook in vol ornaat (met bontkraag en parels) en als schrijfster. Ze heeft papieren voor zich op tafel liggen, die haar eigen, nog niet ingebonden, teksten zullen voorstellen. Op de tafel liggen vier door haar gewonnen penningen. Het zijn de genootschapsprijzen (1 goud, 3 zilver) die zij uitgereikt kreeg als waardering voor haar gedichten. Op deze prijzen reageerde zij in dichtvorm.<br><br>+Ook vóór 1800 waren er al schrijfsters die in de 19e eeuw vrouwen zouden inspireren: Anna Maria van Schurman uit Utrecht was één van hen.
-Ook met haar arts, de heer Jossee, was ze in een poëtische dialoog geraakt. Hij had haar ‘verweten [...] dat de vrouwen een noodzakelijk kwaad zijn’. Daarop reageerde ze ironisch:<br>+Met name de vrouwentijdschriften – in die tijd opkomend – vermelden haar. In 1808 presenteert Elegantia ‘De invloed der vrouwen op de samenleving’, en behandelt Schurman naast o.a. Anna en Tesselschade Roemers Visser, en de Franse Marie de Sévigné en Marie-Madeleine de Lafayette.<br><br>
-Wij zijn, met uw verlof, de wellust van het leeven;<br>+In 1826 publiceert Barbara van Meerten-Schilperoort’s blad Penelopé een gedicht van G.J. Naas over Nederlandse schrijfsters: ‘Wie kent niet eene Post, een Deken, Ook Wolf haar kunde is gebleken; [...] Hoezeer was Schurman niet bedreven in al wat smaak en kunst kan geven, hoe fijn was haar vernuft en geest’.<br><br>
-Natuurs verruklijkst werk, en ‘s waerelds pronkcieraad.<br>+
-Zijn onze feiltjes zelfs niet vol bekoorlijkheden?<br>+
-Is ‘t niet aanbiddenswaard, al ‘t geen door ons geschiedt? <br>+
-De beroemde '''Willem Bilderdijk''' had grote bewondering voor De Lannoy – en zij waardeerde hem. Het bericht van haar dood (op 44-jarige leeftijd, Bilderdijk was 26) trof hem als een ‘onverhoede donderslag’: ‘alles is met haar in 't graf gedaald, wat onze rivaliteit waardig was’, schrijft hij aan zijn collega dichter '''Rhijnvis Feith'''.+Dat de vrouwentijdschriften extra positief waren blijkt in de recensie die de Vaderlandsche Letteroefeningen aan G.D.J. Schotel’s biografie wijden:
 +*Anna Maria van SCHURMAN! dat is een naam die aan niemand vreemd is. Wie zou haar niet kennen, die geleerde vrouw die spinnekoppen at, die in een ommezien portretten boetseerde, en die ten laatste krankzinnig werd van dweepzucht! <br><br>
 + 
 +‘Maar’, zegt de recensent, ‘daar komt de volijverige Tilburgsche navorscher’, die een en ander rechtzet. Naar Schotel verwijst dan in 1856 het Dames-weekblad dat Schurman beschrijft als ‘in wetenschap en kunst eene van de beroemdste vrouwen, die hebben geleefd’.<br><br>
 + 
 +En Conrad Busken Huet vraagt in 1885: ‘Welk Nederlander die de ver-dienste van eene Anna Maria van Schurman, eene Maria Tesselschade en zoo vele anderen op het gebied van wijsbegeerte, van sterrekunde, van letteren kent, zal het hoofd der Nederlandsche vrouw ongeschikt achten om wijsheid op te nemen?’

Revision as of 17:12, 14 February 2016


Juliana de Lannoy




Ook vóór 1800 waren er al schrijfsters die in de 19e eeuw vrouwen zouden inspireren: Anna Maria van Schurman uit Utrecht was één van hen. Met name de vrouwentijdschriften – in die tijd opkomend – vermelden haar. In 1808 presenteert Elegantia ‘De invloed der vrouwen op de samenleving’, en behandelt Schurman naast o.a. Anna en Tesselschade Roemers Visser, en de Franse Marie de Sévigné en Marie-Madeleine de Lafayette.

In 1826 publiceert Barbara van Meerten-Schilperoort’s blad Penelopé een gedicht van G.J. Naas over Nederlandse schrijfsters: ‘Wie kent niet eene Post, een Deken, Ook Wolf haar kunde is gebleken; [...] Hoezeer was Schurman niet bedreven in al wat smaak en kunst kan geven, hoe fijn was haar vernuft en geest’.

Dat de vrouwentijdschriften extra positief waren blijkt in de recensie die de Vaderlandsche Letteroefeningen aan G.D.J. Schotel’s biografie wijden:

  • Anna Maria van SCHURMAN! dat is een naam die aan niemand vreemd is. Wie zou haar niet kennen, die geleerde vrouw die spinnekoppen at, die in een ommezien portretten boetseerde, en die ten laatste krankzinnig werd van dweepzucht!

‘Maar’, zegt de recensent, ‘daar komt de volijverige Tilburgsche navorscher’, die een en ander rechtzet. Naar Schotel verwijst dan in 1856 het Dames-weekblad dat Schurman beschrijft als ‘in wetenschap en kunst eene van de beroemdste vrouwen, die hebben geleefd’.

En Conrad Busken Huet vraagt in 1885: ‘Welk Nederlander die de ver-dienste van eene Anna Maria van Schurman, eene Maria Tesselschade en zoo vele anderen op het gebied van wijsbegeerte, van sterrekunde, van letteren kent, zal het hoofd der Nederlandsche vrouw ongeschikt achten om wijsheid op te nemen?’




SvD, February 2016




Personal tools